donderdag 22 september 2016

Caseload verloskunde

geschreven naar aanleiding van een presentatie op het congres 'beweging in geboortezorg' op 23 september 2016

Inleiding
Al sinds mijn eigen opleiding tot verloskundige ben ik op zoek geweest naar een manier van werken die het meest aansloot bij mijn verlangen naar kleinschalige 1 op 1 zorgverlening in combinatie met samenwerking met anderen en ruimte voor een privéleven. Waar het werken in een maatschap mij altijd veel ruimte geboden heeft voor voldoende vrije tijd en samenwerking met collega’s, heeft het nooit mijn behoefte aan kleinschalige zorgverlening kunnen bevredigen. Van alle bevallingen die ik deed, had ik de barende hooguit 1 tot maximaal 4 x op het spreekuur gezien, soms zelfs dat niet. Ook in het kraambed zag ik elke kraamvrouw maar 1 tot 2 keer. Het alternatief, werken als solo vroedvrouw, heeft me daarentegen altijd tegengestaan vanwege de continue belasting en het gemis aan feedback, overleg met en steun van collega's.
Omstreeks 2000 kwam ik voor het eerst in aanraking met het fenomeen ‘caseload midwifery’. Een begrip dat ook van toepassing is op solopraktijken, maar breder is dan dat. Het gaat uit van het principe dat elke vroedvrouw haar eigen cliënten heeft, of in elk geval daar de primaire zorgverlener voor is. Uiteindelijk ontdekte ik de Albany Practice, een grote verloskundige praktijk in een achterstandswijk van Londen, waar men kleinschalige verloskunde leverde binnen een groter geheel. Helaas bestaat deze praktijk niet meer. Om zeep geholpen door 'het systeem' (zie eerdere link).
In de Albany praktijk werkten indertijd zo’n 6-8 verloskundigen, allen met hun eigen 'caseload', die tegelijkertijd elkaars achterwacht waren. Ter compensatie van het continue dienst hebben, hadden zij allemaal 12 weken vrij per jaar, waardoor ze gemiddeld 6,7 weken achtereen werkten en dan weer 2 weken vrij waren. In de weken dat iemand vrij was nam diegene geen à termen aan. Gezamenlijk hadden zij een pand, een assistente, overlegden ze over hun cliënten, deden intervisie en gaven om beurten groepsvoorlichting. Omdat de verloskundige situatie in Engeland niet vergelijkbaar is met die in Nederland (oa veel betere betaling waardoor je minder zorggevallen hoeft te begeleiden voor een normaal loon), zag ik niet direct mogelijkheden om hun systeem in Nederland te kopiëren.
In 2005 werkte ik nog in loondienst in één van de groepspraktijken van de Verloskunde Academie Amsterdam. Omdat de VAA de eigen praktijken wilde afstoten kregen wij de kans om zonder aanloopkosten deze praktijken te privatiseren. Voor mij de kans om een ideaal in praktijk te gaan brengen: de eerste Nederlandse 'caseload praktijk' was geboren. Uiteindelijk ben ik vanuit die praktijk weer een nieuwe praktijk begonnen met inmiddels 7 collega’s, zie www.vivevroedvrouw.nl.

What's in a name?
Inmiddels bestaan er tot mijn grote vreugde meerdere 'caseload praktijken' naast klassieke  solopraktijken en is 'de solist' in het algemeen na een jarenlange teloorgang weer aan een opmars bezig. Zo sterk zelfs, dat gepromoveerd collega verloskundige Pien Offerhaus nu bezig is met een onderzoek naar dit fenomeen. Meerdere collega's noemen zichzelf tegenwoordig dus ‘caseload verloskundige’. Alleen hanteren ze niet allemaal ‘mijn’ definitie: een groepspraktijk die samenwerkt in zeer veel opzichten, maar waarbij elke verloskundige wel haar eigen zwangeren heeft. Een kleine rondgang langs deze praktijken leerde mij dat sommigen zichzelf ‘caseload’ noemen (en geen solist of solopraktijk), omdat veel solisten werken met waarnemers tijdens weekenden en vakanties. Daardoor wordt de ‘caseload’ van een klassieke solist toch gedeeld met een andere verloskundige. Zij definiëren ‘caseloader’ dus als een verloskundige die als enige zorgverlener altijd beschikbaar is voor haar cliënten. Op vakantie gaat zij in periodes dat er geen aanmeldingen zijn, of zij hanteert in die periodes een aannamestop. Een ander vertelde dat solisten vaak een normpraktijk hebben of geen aannamestop hebben, en caseloaders maar een beperkt aantal baringen per maand willen begeleiden. Dit vanuit het oogpunt om echt voldoende tijd te hebben voor alle cliënten en dat daarbij de kans verwaarloosbaar is dat je dubbel komt te staan. Dit is ook de definitie die Joke Koelewijn hanteert in haar ‘referaat’ in het Tijdschrift voor Verloskundigen (TVV december 2013).
Wat dus precies ‘caseload verloskunde’ is versus de ouderwetse ‘solopraktijk’ mag Pien uitzoeken met haar onderzoek. Maar dat het toenemend ‘hip’ is om weer ‘ouderwets’ je eigen caseload aan cliënten te hebben i.p.v. deze te delen binnen een groepspraktijk, dat is een goede ontwikkeling. Wil je weten waarom ik dat een goede ontwikkeling vind, lees dan verder.

De cliënt centraal?
Vroeger was het beroep van verloskundige, van vroedvrouw, er een die hoofdzakelijk werd uitgeoefend door alleenstaande vrouwen die dag en nacht met hun vak bezig waren. Elk dorp had wel een juffrouw Jannie of zuster Annie. Heel soms ging juffrouw Jannie haar zieke nicht bezoeken en dan paste zuster Annie op de winkel van juffrouw Jannie. En heel soms gingen ze ook om beurten 2 weken met vakantie, maar vaker niet. Zelf trouwen en kinderen krijgen zat er meestal ook niet in. Voor sommigen wellicht juist een reden om dit beroep te kiezen, maar daar gaat het nu niet over.
Op zich is het namelijk logisch te begrijpen dat de juffrouw Jannies in de afgelopen decennia heel snel verdwenen zijn uit de dorpen en steden. De groepspraktijk kwam in zwang (pun intended). Meestal 4 verloskundigen die een gezamenlijke ‘caseload’ delen en om beurten het spreekuur en de 24 uurs diensten voor hun rekening nemen. Daarmee kwam er eindelijk de inmiddels zeer gewenste scheiding tussen werk en privéleven voor Janneke en Anna. Janneke en Anna kregen nu ook zelf kinderen en vonden het eigenlijk wel fijn dat hun praktijk ‘lekker groot’ was, want dan konden ze met 1 spreekuur en 2 knaldrukke diensten toch best nog goed verdienen. En 4 dagen thuis zijn voor de kinderen. Of heerlijk vaak lange weekenden weg gaan als ze geen kinderen hadden. En ze praatten het goed met elkaar dat het voor de zwangeren eigenlijk ‘niks uitmaakte’. Want ze waren zo goed in hun vak, dat als je binnen komt bij iemand die je nog nooit eerder gezien hebt, dan kan je daar in no time contact mee maken, daar zijn ze voor opgeleid, daar ben je een professional voor, heet dat dan tegenwoordig. Of die barende vrouw dat professionele contact ook als prettig ervaart, daar hebben Janneke en Anna geen tijd voor om achter te komen. De volgende belt immers al weer met gebroken vliezen. Maar gelukkig is het meconium, dus die kunnen we overdragen aan het ziekenhuis, zodat we toch nog alle 8 kraamvisites van die dag kunnen afraffelen. Mits er niemand gaat huilen tenminste. Oh laat er toch alsjeblieft niemand gaan huilen! Die vrouwen van tegenwoordig kunnen ook helemaal niks meer hebben…
Ik denk dat alle Jannekes en Anna's diep van binnen wel weten dat er iets niet klopt met hoe we de geboortezorg inmiddels ingericht hebben: efficiënt, doelmatig en vooral aangepast aan het rooster van de individuele verloskundige: de zorgverlener centraal.
Maar als je dan wel gaat luisteren naar dat ‘niet pluis’ gevoel, hoe zit dat dan met die scheiding van werk en privéleven? Verloskunde is toch allang geen roeping meer? Altijd bereikbaar zijn, dat is toch afschuwelijk? Wie wil dat nog tegenwoordig? Dit is een probleem dat de hele gezondheidszorg treft. Er blijken maar weinig zorgverleners bereid om bereikbaar te zijn voor hun cliënten of patiënten buiten werktijd. En dus hebben we een systeem gecreëerd waarbij de zorgverlener en de protocollen en het systeem zelf centraal staan. En we roepen nu met z’n alleen heel hard dat de cliënt centraal zou moeten staan, maar dan wel binnen dit systeem dat gefragmenteerde zorg blijft leveren omdat we onze telefoon uit willen kunnen zetten.
Maar je kan niet en de kool en de geit willen sparen. Als je de cliënt centraal wil zetten, moet je die cliënt kennen. Goed kennen. Je moet investeren in de relatie, de tijd nemen, een band opbouwen. Er moet ook ruimte zijn voor niet efficiënte en doelmatige communicatie, omdat je daarmee vertrouwen opbouwt. Vertrouwen dat je echt geïnteresseerd bent, en vooral de je (er) echt bènt. Met heel je wezen en niet met een deel dat op de klok kijkt omdat je wachtkamer nog vol zit of omdat je op tijd moet zijn voor de crèche.
En zolang wij, zolang jij niet in staat bent om die tijd te gaan maken, het systeem om te gooien en weer een echte relatie aan te gaan, mag je gewoon niet eens fluisteren dat je de cliënt centraal wil zetten. Laat staan dat je het hardop durft te zeggen.

Waarom caseloaden?

In de geboortezorg geldt dit nog meer dan in wat voor andere vorm van zorg ook. Behalve wellicht geriatrie en stervensbegeleiding. Allereerst omdat het alleen vrouwen betreft. En, zoals we allemaal weten zijn persoonlijke relaties en communicatie voor de meeste vrouwen best eh… nogal belangrijk. Ten tweede omdat als het over zwangerschap en geboorte gaat het nog belangrijker is, dat je degene die jou begeleidt in dat proces kan vertrouwen. Ik leg bij mijn bevallingsvoorlichting altijd uit dat tijdens een geboorte exact dezelfde hormonen een rol spelen als tijdens seksualiteit. En dat als je een veilige geboorte zonder post traumatisch stress syndroom wil faciliteren, dat je dan dezelfde voorwaarden moet creëren als voor een fijne vrijpartij. Iedereen die je binnen laat in dat proces, zeker als je iemand ook nog letterlijk, fysiek binnen laat in je lichaam, moet je kunnen vertrouwen. Anders gaat bij de meeste vrouwen het lichaam op slot. En dan is het wachten op de niet vorderende ontsluiting en behoefte aan pijnstilling. Om het in klassieke mannentaal te zeggen: een relatie opbouwen is voor een verloskundige haar ‘core business’.
En dat is precies waar het misgegaan is met de ontwikkeling van solopraktijken naar grote groepspraktijken. We zijn onze ‘core business’ uit het oog verloren...
Tegelijkertijd met die ontwikkeling waren verloskundigen ook nog eens bezig met een emancipatiestrijd tegen het imago van ‘hand vasthoudend kruidenvrouwtje’. De verloskundige moest vooral op de kaart gezet worden als kundig geschoold medisch professional. En alhoewel ik geloof dat die emancipatiestrijd grosso modo wel beslecht is leg je het in de arena van medische kennis toch altijd nog af tegen iemand in een witte jas met een doktersdiploma. En kunnen we als hoogst haalbare het label ‘gynaecoloog light’ of ‘HBO gynaecoloog’ binnenhalen.
Medische kennis en kunde is heus wel noodzakelijk en belangrijk voor ons vak, maar het is niet hetgeen waarmee we ons kunnen onderscheiden. Datgene wat een vroedvrouw een vroedvrouw maakt, en waar een gynaecoloog nooit aan kan tippen, is die relatie met haar vrouwen. En dat kan alleen maar als je voldoende tijd hebt om echt een relatie op te bouwen. En dan maakt het niks uit of er een baby in het vruchtwater poept of niet, of er iemand gaat huilen, want je bent er voor je vrouwen. Je hebt tijd en ruimte en een hart voor ze.
Ik hoop dat veel meer van mijn collega’s daarom zullen gaan luisteren naar hun cliënten en naar hun eigen onderbuik en weer voor hun vak gaan staan en voor hun ‘core business’.

Ja maar…
Er was een reden dat die solopraktijken verdwenen.
Er zitten best vet veel nadelen aan altijd bereikbaar zijn en solistisch werken.
Ook al bepleit ik dat het werken in caseloadvorm vooral ook veel voordelen biedt voor de verloskundige zelf, toch zal het niet geschikt zijn voor iedereen. Het direct in het oog springende nadeel van de solist is voor de meesten het “ altijd dienst hebben”. Alhoewel dit in de praktijk met een solo caseload enorm meevalt (nu ik dit schrijf is het al ruim 24 uur geleden dat ik voor het laatst gebeld ben en dat telefoontje betrof het ontslag van een kraamvrouw uit het ziekenhuis), moet je het wel kunnen organiseren in je privéleven. Met kleine kinderen en zonder flexibele partner of flexibele opvang is het werken in een groepspraktijk overzichtelijker en mogelijk minder “gedoe”. Veel heeft ook te maken met je eigen instelling en de manier waarop je een solo- of caseload praktijk in je leven kan organiseren. Tot slot daarom antwoorden op de meest gestelde praktisch vragen en wat suggesties hoe het nog meer kan...

Wat doe je als je een feestje hebt, je praktijkgebied uit wilt, in de bioscoop zit etc?

Doordat wij in een samenwerkingsverband werken met inmiddels 8 solovroedvrouwen is er altijd iemand beschikbaar die achterwacht kan zijn. We bellen (of smsen) elkaar als we even willen sporten, naar de dokter moeten, een eetafspraak hebben, of wat dan ook waarbij we even niet oproepbaar willen of kunnen zijn. Wat we ook vaak doen is de telefoon voor een paar uur naar elkaar doorschakelen als we een hele nacht gewerkt hebben. Want immers niets zo erg als na een lange nacht er weer uit gebeld worden! Maar vooral wil je door het hebben van die persoonlijke relatie, de bevallingen van je eigen mensen helemaal niet missen! Dus laat je je zwangeren vroeg bellen met beginnende weeen, zodat je alle tijd hebt om weg te gaan van je feestje of locatie buiten je werkgebied. En omdat dat echt maar heel weinig gebeurt, is het ook niet zo storend als je wel dacht. De meeste feestjes, films en saunabezoeken, eigenlijk bijna allemaal (!) vinden ongestoord doorgang. Wel een beetje afhankelijk van de grootte van je caseload natuurlijk.

Hoe betaal je een waarnemer en vind je die wel voor een relatief laag waarneembedrag?
Omdat wij eigenlijk bijna altijd voor elkaar waarnemen, hebben we nog nooit een externe waarnemer nodig gehad. In voorkomende gevallen zouden we zo’n waarnemer gezamenlijk in kunnen huren waardoor deze meerdere dagbedragen bij elkaar kan declareren. Maar in de praktijk is dat dus nog niet voorgekomen. Wat we voor elkaar doen, houden we bij op een zelf ontworpen ‘verrichtinglijst’ waarbij we vergelijkbare verrichtingen tegen elkaar wegstrepen. Aan het einde van het jaar betalen we elkaar het verschil uit door middel van zelf bedachte tarieven, afgeleid van de landelijke tarieven.

Worden er niet meer fouten gemaakt, bijvoorbeeld gemiste stuiten, als er niemand anders ‘mee kijkt’?
Wij gaan er vanuit dat we allemaal goed opgeleid zijn tot ‘zelfstandig beroepsbeoefenaar’ en dus ook zelfstandig ons vak kunnen uitvoeren. Toch kennen wij natuurlijk ook onze twijfels en onzekerheden. Bij twijfel is er gelukkig altijd wel een collega beschikbaar om mee te overleggen of zelfs even mee te voelen naar een buik. Ook organiseren wij samen met andere kleine praktijken Intercollegiale Toetsingsbijeenkomsten en bespreken we onze cliënten structureel met elkaar.

Zijn mensen niet erg teleurgesteld als je toch niet bij hun bevalling kan zijn?
Dat is absoluut een nadeel van het solo werken! We vertellen al onze zwangeren bij de intake dat we niet kunnen garanderen dat we bij de bevalling zullen zijn, omdat wij ook wel eens  ziek zijn of een dagje echt vrij, maar uiteindelijk hoopt iedereen natuurlijk wel dat jij bij hun bevalling bent. En dat willen we zelf ook het liefst. In de praktijk komt het dus gelukkig ook niet zo heel vaak voor. Aan de andere kant krijgen zwangeren in een gemiddelde groepspraktijk ook niet altijd een bekend gezicht bij de baring. Ofwel omdat ze medisch geworden zijn, ofwel omdat bijna geen enkele groepspraktijk ziekte en vakantie helemaal intern kan oplossen. En vooral: omdat ze de verloskundige die bij hun baring is soms maar 1 of 2 keer (kort!) gezien hebben.

Wat doe je als je tijdens het spreekuur met spoed weg moet?
In de praktijk komt ook dat niet vaak voor. Wij instrueren onze zwangeren om voor de bevalling al vroeg te bellen, een zogenaamde ‘rommelmelding’, waardoor we vaak voor het spreekuur al even poolshoogte hebben kunnen nemen, of het spreekuur tijdig hebben kunnen afbellen. Alleen als er echt onverwachte ‘spoed-spoed’ is, zou iemand voor niks gekomen kunnen zijn. Meestal doen we daarna een huisbezoek om de gemiste afspraak in te halen en is het geen probleem.

Mis je het overdragen niet?
Alhoewel ik het overdragen vroeger altijd heel gezellig vond, lekker even bijkletsen en je verhaal doen, mis ik het helemaal niet. Het scheelt ontzettend veel (reis)tijd en vooral als ik ’s ochtends moest overdragen vond ik het echt afschuwelijk om na een (halve) nacht werken de wekker te moeten zetten voor de overdracht.  Ter compensatie hebben mijn solocollega’s en ik regelmatig overleg over elkaars cliënten. Daarnaast bellen we elkaar ook als we echt even ons ‘ei’ kwijt moeten, na een moeilijke bevalling bijvoorbeeld. Of we spreken elkaar in het voorbijgaan op de praktijk.

Hoe organiseer je de vakantie(s)?
Vakanties regelen wij minimaal een half jaar van tevoren en stemmen we in onderling overleg af, zodat er altijd wel voldoende van ons aanwezig zijn om de lopende, niet à terme, zwangeren op te vangen. In die maanden missen we wel soms 1 of 2 bevallingen extra als deze net te vroeg of te laat gaan bevallen. Als we maar 1 weekje of een weekend weg gaan, lossen we dat op door de zwangere ook een paar keer te laten zien door de collega die dan waarneemt. Ook die afwezigheid regelen we vaak al voor de intake, zodat de zwangere weet dat ze uitgerekend is in een periode dat haar eigen vroedvrouw er eventueel niet zal zijn.

Kan je het werk nog wel ‘loslaten’?
Dat hangt erg van je eigen instelling af. Sowieso moet je goed om kunnen gaan met het idee van beschikbaar zijn. Oftewel lekker je eigen dingen doen en als iemand je belt pas weer aan je werk denken. Toen ik nog in groepsverband werkte ging ik ook al tijdens mijn diensten naar het zwembad en gaf de pieper aan de badmeester. Of belde de boodschappendienst dat ze me alleen voor spoed mochten oppiepen in de bioscoop. Ik ken echter ook collega’s die dat niet kunnen omdat ze het te onrustig vinden. Voor hen zou het solo werken dan waarschijnlijk ook niet geschikt zijn.

Wat vindt je omgeving ervan?
Mijn huidige partner heb ik pas leren kennen een week voordat ik met deze praktijkvorm van start ging, dus hij weet niet anders. Na het eerste halfjaar vroeg hij zich verbaasd af waarom ik zo zelden mijn bed uit moest ’s nachts, hij dacht de verloskundigen altijd zo hard moesten werken...
De rest van mijn omgeving was verder al gewend dat ik soms weggeroepen werd omdat ik tijdens mijn diensten in een groepspraktijk dus ook altijd al afspraken door liet gaan.
Met kleine kinderen is het wel een stuk lastiger: dan moet je een hele flexibele partner hebben, of hele flexibele opvang. Ook kan je al dan niet tijdelijk in een duo gaan werken of er tijdelijk helemaal mee stoppen. Want dat is ook erg fijn van een eigen praktijk: je bepaalt zelf de praktijkgrootte en die kan ook tijdelijk even ‘nul’ zijn! Zo heb ik bij mijn beide kinderen gekozen voor een jaar zwangerschapsverlof na de geboorte. Dit hoefde ik met niemand af te stemmen of bang te zijn dat ik dan mijn 'plekje' kwijt was.

Hoe kan het ook:
Last but not least: het voeren van een solopraktijk, al dan niet in samenwerkingsverband, vereist behoorlijk wat flexibiliteit en creativiteit. De manier waarop wij het doen is maar één van de manieren waarop je de voordelen van kleinschalige zorg kan combineren met de voordelen van samenwerken.
Andere opties zijn:

  • Binnen een groepspraktijk elk je eigen zwangeren zien prenataal en de diensten blijven verdelen
  • In duo’s werken waarbij elke zwangere een eerste en tweede vroedvrouw heeft. De tweede vroedvrouw ziet ze in elk geval 1x prenataal en de diensten verdeel je waarbij je er voor kan kiezen in je vrije dagen facultatief wel je eigen bevallingen te doen (maar niet de visites en andere spoed)
  • Een groepspraktijk combineren met 1 of 2 solisten die hun eigen caseload voeren en daarnaast over en weer beschikbaar zijn voor waarneming en dubbelstaan
Hoe je het ook organiseert, je zult altijd zelf oplossingen moeten vinden voor zaken waarin de standaardzorg niet voorziet. Hierbij gaat het vooral om de financiële organisatie van alternatieve organisatievormen. Als iedereen echter goed gemotiveerd is om te werken op de manier die het beste bij hem of haar past, kom je hier meestal echter wel uit.
Mocht je naar aanleiding van deze workshop zin hebben om zelf ook een ‘ caseload’ praktijk te beginnen, of nog vragen hebben, dan ben je natuurlijk welkom om contact met mij op te nemen. Kijk daarvoor op www.michelletenberge.nl .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten