zondag 10 april 2011

epigenetics

Soms hoor of lees je iets en dan is het net alsof er iets in je ontwaakt. De informatie is nieuw, maar toch ook niet. Het is alsof je het toch ergens al eerder gehoord had, alsof je het altijd al geweten had. Zoiets overkwam mij toen ik vorige week een lezing volgde van Anna Verwaal over (oa) epigenetics.
Ze vertelde hoe wetenschappers nog helemaal niet zo lang geleden (5?10?jaar) aan het ontdekken zijn dat ons genenpatroon helemaal niet zo vast ligt als we tot dan toe dachten. Bij elke nieuwe conceptie, en al 2 maanden daarvoor (!) past de toekomstige zaadcel en eicel haar genetische informatie aan, aan de situatie van de vader en moeder op dat moment. Dat kan een situatie zijn van hongersnood of overvloed, van stress en oorlog, depressie of een van liefdevol geluk. Op grond van die informatie 'kiest' de zaadcel en eicel de genen die ze door gaat geven bij een eventuele conceptie. Idem op het moment van conceptie. Op dat moment moet immers handjeklap gedaan worden tussen de dubbele genenparen van pappa en mamma, en "kiest" het pre-embryo wat past bij de situatie van dat moment, de conceptie. Vervolgens gaat het embryo groeien in de baarmoeder. De invloed van 'nurture' (de omgeving) op deze genenmix begint. Dit zal de rest van het leven doorgaan.
Twee dingen. De invloed van 'nurture' verandert vervolgens niet alleen dit individue, maar ook de genen die dit individue weer doorgeeft. En hiermee de volgende generaties. Dat is relatief nieuwe kennis. Wat we al langer wisten is dat de invloed van 'nurture' in de primal period (conceptie, zwangerschap, de geboorte en de eerste jaren na de geboorte) van essentieel belang is voor de rest van je verdere leven. Dit is de periode waarin je hersenen en de rest van je lichaam gevormd worden, waarin al je 'thermostaten' als het ware afgesteld worden. Steeds meer en nieuw onderzoek komt nu naar buiten met nog meer aanwijzingen voor deze theorie. Lees bijvoorbeeld het momenteel zo populaire boek van Dick Swaab over het ontstaan van ons brein. Deze onderzoeken laten zien hoe belangrijk de primaire periode is. En dus hoe belangrijk het is dat we met zorg omgaan met zwangere vrouwen en baby's. Voorbeelden: vrouwen die depressief zijn of langdurig gestresst in de zwangerschap hebben oa meer kans dat hun kind later ook depressief zal zijn (en dit staat dus los van de genetisch 'aanleg' tot depressie). Kinderen geboren in of net na de hongerwinter, bleken later in het leven vaker suikerziekte of hart-en vaatziekten te ontwikkelen of voortijdig overlijden vergeleken met de babies uit de jaren daarvoor of daarna. Ook weten we dat als je kijkt naar mensen met serieuze psychische aandoeningen of suicidaal gedrag, dat zij significant vaker problemen ondervonden hebben in deze primaire periode. Hetzij een stressvolle zwangerschap, hetzij een moeilijke gemedicaliseerde geboorte, hetzij een stressvolle tijd daarna. of nog erger, alledrie. Maar let op! Dit kan je niet omdraaien. Het betekent niet dat als je bijvoorbeeld 'geen borstvoeding hebt gehad' je "dus" later depressief zal worden...
Want hier komt die epigenetics ook weer om te hoek kijken: Je kan dit soort 'setbacks' ook weer (deels) ongedaan maken, door ze bewust te helen. Bijvoorbeeld door extra veel liefde en aandacht aan een dergelijk kind te geven. Door te begrijpen waarom sommige babies huilbabies zijn en de situatie niet te verergeren door ze dan ook nog eens te "riablommen" en ze met een kookwekker in de hand te babytrainen tot ze het huilen opgeven. Sommige mensen hebben een slechte start met een moeder die heel ongelukkig was in de zwangerschap, of een geboorte vol met pijnstilling, bijstimulatie, tangverlossing, ik noem maar wat. Maar vervolgens is er voldoende aanwezig, in de genen en in de 'nurture' om deze tegenslag te compenseren. Wat maakt dat niet elke persoon met een tragische start zal eindigen als een psychoot of een massamoordenaar...
Een heel belangrijke negatieve invloed van de omgeving op wie wij later worden, vindt momenteel plaats tijdens bevallingen. Meer en meer bevallingen worden opgewekt of 'bijgestimuleerd' met kunstmatig oxytocine. Oxytocine is het hormoon dat we nodig hebben om empathie te voelen, om elkaar te helpen, van elkaar te houden en om liefdevol te zijn. Tijdens een natuurlijke geboorte wordt het lichaam van de moeder en de placenta en daarmee het kind, overspoeld met natuurlijk oxytocine. Dit oxytocine heeft meerdere functies. Allereerst natuurlijk om in de baarmoeder krachtige samentrekkingen op gang te brengen, maar tegelijkertijd bindt het oxytocine zich ook aan de receptoren hiervoor in de hersenen van het kind. Hiermee legt het de basis om later het eigen oxytocine te kunnen opnemen. Op het moment dat men synthetisch oxytocine toedient aan de moeder, en dus aan de baby, maakt dit kunstmatige oxytocine de recpetoren van het kind minder gevoelig voor natuurlijk oxytocine! Een beetje zoals drugsgebruikers steeds meer drugs nodig hebben om een 'high' te kunnen voelen en geen 'geluk' meer ervaren bij 'gewone' prikkels zoals mooie muziek, een omhelzing etc. Ik weid een beetje uit hier, want het is een ingewikkeld verhaal. hier en hier vind je een artikel dat dieper op dit voorbeeld ingaat.
Wat me op het deel van de lezing brengt dat de meeste indruk op me maakte: cellulair geheugen. Het blijkt dat ons lichaam elke ervaring die we meemaken opslaat in het zogeheten cellulaire geheugen. Sommige ervaringen worden natuurlijk ook opgeslagen in de hersenen en kan je je al dan niet bewust herinneren. De meeste (alle?) ervaringen echter worden echter opgeslagen in het weefsel zelf. Is helemaal geen hocuspocus, maar verklaart bijvoorbeeld hoe we leren lopen. De spieren en zenuwen in je benen en je evenwichtscentrum onthouden elke nieuwe poging, sturen bij en voila, op een dag loop je alsof je nog nooit anders gedaan hebt. Ook negatieve ervaringen worden opgeslagen op celniveau. Soms, als je later weer geconfronteerd wordt met een gelijksoortige situatie kan je dan opeens overvallen worden door een hele sterke irrationele angst terwijl je allang niet meer 'weet' waar deze vandaan komt. Het sterkste en meest chokerende voorbeeld vond ik het verhaal over onderzoek wat gedaan is naar mannen die in Amerika in 'death row' zitten. Door de bank genomen geen echte lieverdjes deze mannen. Vanuit de theorie over epigenetics en het cellulaire geheugen, waren de onderzoekers geintereseerd naar de 'primal period' van deze mannen. Dus ze zijn op zoek gegaan naar informatie over hun zwangerschap en geboorte. Een verhaal was gruwelijk. Een massamoordenaar die veroordeeld was vanwege het afslachten van vrouwen mbv een soort stok met een haak eraan bleek als foetus bijna gestorven te zijn. Zijn moeder was ongewenst zwanger en had meermalen geprobeerd hem te aborteren met een kledinghanger. Bijna vergelijkbaar met het wapen dat hij later onbewust koos. Nu is dit wel een heel sterk verhaal, maar toch. Ik kan niet anders dan me afvragen,  elke keer dat ik geconfronteerd wordt met weer een tragedie, zoals onlangs in Alphen aan de Rijn, wat is het verhaal van de dader? Wat is er gebeurd dat deze persoon zo ver verwijderd is geraakt van zijn oorsprong? Of is dit misschien de enige oorsprong die hij kent?
En wat is er gebeurd met onze samenleving nu bevallingen steeds vaker mechanisch verstoord worden? wat voor invloed heeft dit op onze capaciteit om lief te hebben in plaats van angst te voelen? En wat voor invloed heeft dat dan uiteindelijk op onze maatschappij als geheel?